bliksemschicht
Nederlands
Woordafbreking
- blik·sem·schicht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bliksem en schicht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bliksemschicht | bliksemschichten |
verkleinwoord | bliksemschichtje | bliksemschichtjes |
Zelfstandig naamwoord
bliksemschicht m [1]
- bliksem die door de hemel schiet
- Het luchtschip doorkliefde een wolkendek waaruit bliksemschichten opvonkten. [2]
- (figuurlijk) plotselingen inval
- ‘En daar in het schijthuis van het klooster werd ik als door een bliksemschicht getroffen door de idee dat de rechtvaardigen zullen leven door het geloof alleen.’ Zo omschrijft Maarten Luther in 1532, in een van zijn beroemde tafelredes, het moment in 1515 waarop hij voor het eerst de genade van God ervoer. [3]
Synoniemen
- bliksem, bliksemflits, bliksemslag, bliksemstraal, weerlicht
Gangbaarheid
- Het woord bliksemschicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Mohammed A.F.TH. van der Heijden 8 augustus 2016
- NRC Joost Vermeulen 12 januari 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.