binnenbad
Nederlands
Woordafbreking
- bin·nen·bad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van binnen en bad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | binnenbad | binnenbaden |
verkleinwoord | binnenbadje | binnenbadjes |
Zelfstandig naamwoord
binnenbad o
- overdekt zwembad
- „Als er iemand was die deze week open had willen blijven, dan was ik het wel. We hebben vijf mensen werken in het buitenbad en die contracten liepen afgelopen zondag af. Ook staan ze ingeroosterd om nu zwemlessen en aquarobics te begeleiden in de binnenbaden.”[1]
- Maar zwemmen heeft zijn beperkingen: GPS werkt niet in een binnenbad, en infrarood niet onder water. Van der Vliet: „Dat zijn uitdagingen. Alles valt te maken, maar je zoekt apparatuur die de training niet verstoort. Sommige mensen hebben ‘de oplossing’, maar je zadelt een zwemmer niet op met een stereotoren aan apparatuur op zijn rug.”[2]
Gangbaarheid
- Het woord binnenbad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- NRC Alex van der Hulst 13 september 2016
- NRC Rob Schoof 5 april 2013
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.