bimbo

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bimĀ·bo
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bimbo bimbo's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

bimbo v

  1. (niet al te intelligente) vrouw die op een ordinaire manier knap is
  1. (cultuur) bepaalde leefstijl (-> bimbocultuur)
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord bimbo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.