bijbrengen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·bren·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bijbrengen
bracht bij
bijgebracht
zwak -cht volledig

Werkwoord

bijbrengen

  1. overgankelijk, (medisch) iemand ~: weer bij bewustzijn brengen
    • Met wat extra zuurstof was hij snel weer bijgebracht. 
  1. overgankelijk iemand iets ~: zorgen dat iemand iets leert
    • Als het zo'n chaos is in de klas, is het nauwelijks mogelijk de leerlingen zoiets als wiskunde bij te brengen. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bijbrengen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.