bijbrengen
Nederlands
Woordafbreking
- bij·bren·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bij en brengen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bijbrengen |
bracht bij |
bijgebracht |
zwak -cht | volledig |
Werkwoord
bijbrengen
- overgankelijk, (medisch) iemand ~: weer bij bewustzijn brengen
- Met wat extra zuurstof was hij snel weer bijgebracht.
- overgankelijk iemand iets ~: zorgen dat iemand iets leert
- Als het zo'n chaos is in de klas, is het nauwelijks mogelijk de leerlingen zoiets als wiskunde bij te brengen.
Synoniemen
- [2] aanleren
Vertalingen
2. zorgen dat iemand iets leert
Gangbaarheid
- Het woord bijbrengen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bijbrengen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.