bigamie

Nederlands

Uitspraak

Geluid: bigamie (hulp, bestand)

Woordafbreking

bi·ga·mie

Woordherkomst en -opbouw

Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dubbel huwelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1658 [1]
afgeleid van het Griekse γάμος (huwelijk) met het voorvoegsel bi- [2]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bigamie	bigamieën
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

bigamie v

het gelijktijdig met twee personen gehuwd-zijn

- Bigamie is in Nederland verboden.

Verwante begrippen

monogamie, polygamie, huwelijk

Afgeleide begrippen

bigamist, bigamisch

Vertalingen

1.

Duits: Bigamie ^(de) v
Engels: bigamy ^(en)
Esperanto: bigamio ^(eo)

Frans: bigamie ^(fr) v
Spaans: bigamia ^(es) v

Gangbaarheid

Het woord bigamie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bigamie' herkend door:

87 %	van de Nederlanders;
93 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.