bid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bid    (hulp, bestand)
  • IPA: /bit/
Woordafbreking
  • bid

Werkwoord

vervoeging van
bidden

bid

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bidden
    • Ik bid. 
  2. gebiedende wijs van bidden
    • Bid! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bidden
    • Bid je? 

Gangbaarheid

  • Het woord bid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.