penitentie
Nederlands
Woordafbreking
- pe·ni·ten·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘boete’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1236 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | penitentie | penitenties |
verkleinwoord | penitentietje | penitentietjes |
Zelfstandig naamwoord
penitentie v
- het doen van boete voor gepleegde overtredingen, meestal in religieuze zin
Vertalingen
1. het doen van boete voor gepleegde overtredingen, meestal in religieuze zin
|
Gangbaarheid
- Het woord penitentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'penitentie' herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.