beëdigen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·edi·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van eed met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -ig
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beëdigen
beëdigde
beëdigd
zwak -d volledig

Werkwoord

beëdigen

  1. overgankelijk iemand installeren in een ambt door de ambtseed af te nemen
    • Het kolonelsbewind in Athene werd beëdigd door koning Konstantijn en dit is de koning bijzonder kwalijk genomen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beëdigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.