bezighouden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bezighouden (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈbe.zəχ.ɦʌʊ.də(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈbe.zəx.ɦʌː.də(n)/
- (Limburg): /ˈbeː.zɪx.haʊ̯.də(n)/, /ˈbeː.zɪ.xaʊ̯.də(n)/
Woordafbreking
- be·zig·hou·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bezig en houden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bezighouden |
hield bezig |
beziggehouden |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
bezighouden
- overgankelijk de aandacht afleiden
- Hij hield zo de kinderen even bezig.
- overgankelijk iets te doen geven
- Met alle examens voor de boeg werden de studenten flink beziggehouden.
- wederkerend zich ~ met: tijd en inspanning besteden aan, zich ophouden met
- Zij hielden zich bezig met het ontwerp van nieuwe zonnecellen.
Uitdrukkingen en gezegden
- zich bezighouden met iets
Vertalingen
1. de aandacht afleiden
2. iets te doen geven
zich bezighouden met iets
Gangbaarheid
- Het woord bezighouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bezighouden' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.