bezighouden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bezighouden    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈbe.zəχ.ɦʌʊ.də(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈbe.zəx.ɦʌː.də(n)/
    • (Limburg): /ˈbeː.zɪx.haʊ̯.də(n)/, /ˈbeː.zɪ.xaʊ̯.də(n)/
Woordafbreking
  • be·zig·hou·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bezighouden
hield bezig
beziggehouden
klasse 7 volledig

Werkwoord

bezighouden

  1. overgankelijk de aandacht afleiden
    • Hij hield zo de kinderen even bezig. 
  1. overgankelijk iets te doen geven
    • Met alle examens voor de boeg werden de studenten flink beziggehouden. 
  1. wederkerend zich ~ met: tijd en inspanning besteden aan, zich ophouden met
    • Zij hielden zich bezig met het ontwerp van nieuwe zonnecellen. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • zich bezighouden met iets
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bezighouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.