bezetting
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bezetting (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /bə.ˈzɛ.tɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈzɛ.tɪŋ/
- (Limburg): /bə.ˈzɛ.tɪŋ/
Woordafbreking
- be·zet·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bezetting | bezettingen |
verkleinwoord | bezettinkje | bezettinkjes |
Zelfstandig naamwoord
bezetting v
- toestand waarbij het grondgebied van een land wordt bestuurd door een ander land
- Tijdens de bezetting van 1940 - 1945 waren de Duitsers de baas in Nederland, na de bevrijding waren de Nederlanders weer baas in eigen land.
- het aantal van elk type instrument dat in een orkest meespeelt
- Het orkest speelde in de kleine zaal in een beperkte bezetting.
- de spelers die meedoen aan een toneelstuk, musical, film of opera de cast
- Deze film heeft een internationale bezetting en zo hopen de producenten dat hij in veel landen succesvol zal zijn.
- exclusief gebruik
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- bezettingsactie, bezettingsautoriteit, bezettingsgraad, bezettingsjaar, bezettingsleger, bezettingsmacht, bezettingstijd, bezettingstroepen, bezettingszone
Vertalingen
1. toestand waarbij het grondgebied van een land wordt bestuurd door een ander land
Gangbaarheid
- Het woord bezetting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bezetting' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.