bevrijden
Nederlands
Woordafbreking
- be·vrij·den
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vrijmaken’ voor het eerst aangetroffen in 1351 [1]
- afgeleid van vrij met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bevrijden |
bevrijdde |
bevrijd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bevrijden
- overgankelijk iemand of een bevolking van gevangenschap of onderdrukking verlossen
- De Canadezen bevrijdden een groot deel van Nederland.
- verlost worden van iets dat knelt
- Prins Claus heeft de Nederlandse man bevrijdt van de stropdas.
Vertalingen
1. iemand of een bevolking van gevangenschap of onderdrukking verlossen
Gangbaarheid
- Het woord bevrijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bevrijden' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.