bevangen
Nederlands
Woordafbreking
- be·van·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bevangen |
beving |
bevangen |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
bevangen
- iemand grijpen, overmeesteren
- Hij raakte bevangen door de hitte.
- De angst beving hem.
stellend | |
---|---|
onverbogen | bevangen |
verbogen | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bevangen
- gegrepen, overmeesterd
- Meerdere door de hitte bevangen mensen zijn in het ziekenhuis opgenomen.
Werkwoord
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van bevangen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)
vervoeging van |
---|
bevangen |
bevangen
- voltooid deelwoord van bevangen
Gangbaarheid
- Het woord bevangen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bevangen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.