beraad
Nederlands
Woordafbreking
- be·raad
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘overleg’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beraad | (beraden) |
verkleinwoord | (beraadje) | (beraadjes) |
Zelfstandig naamwoord
beraad o [2]
- Toen het ongeluk gebeurde moest er snel beraad gevoerd worden met alle hulpdiensten.
- na rijp beraad: na uitgebreid nagedacht te hebben
- Na rijp beraad werd besloten hem te ontslaan
- in beraad houden: nog niet direkt beslissen
- Wij zullen uw offerte in beraad houden.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- beraadsgroep
Vertalingen
1. overweging, overleg
|
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beraden |
beraad
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beraden
- Ik beraad.
- gebiedende wijs van beraden
- Beraad!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beraden
- Beraad je?
Gangbaarheid
- Het woord beraad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beraad' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beraad | berade |
Zelfstandig naamwoord
beraad
- «Ek wonder hoeveel koolstof word die lug ingestuur deur sulke nuttelose internasionale berade.»
- Ik vraag me af hoeveel koolstof er de lucht ingaat door dit soort nutteloze internationale conferenties.
- «Ek wonder hoeveel koolstof word die lug ingestuur deur sulke nuttelose internasionale berade.»
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.