bezonnen
Nederlands
Woordafbreking
- be·zon·nen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bedachtzaam’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1879 [1]
- vervoeging van bezinnen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling i-o (IPAː /ɪ/ - /ɔ/) [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bezonnen | bezonnener | meest bezonnen |
verbogen | - | bezonnenere | - |
Afgeleide begrippen
- bezonnene, bezonnenheid, onbezonnenheid
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bezonnen |
bezonde |
bezond |
zwak -d | volledig |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord in onbepaalde wijs.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bezinnen |
bezonnen
- meervoud verleden tijd van bezinnen
- Wij bezonnen.
- Jullie bezonnen.
- Zij bezonnen.
- Wij bezonnen.
- voltooid deelwoord van bezinnen
Gangbaarheid
- Het woord bezonnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bezonnen' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "bezonnen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- bezonnen op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.