beoefenen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beoefenen    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈʔufənə(n)/
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
beoefenen
beoefeninɡ
Woordafbreking
  • be·oe·fe·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beoefenen
beoefende
beoefend
zwak -d volledig

Werkwoord

beoefenen

  1. overgankelijk bij regelmaat zich in iets bekwamen
    • Kunst beoefenen. 
    • De Elamitische taal wordt maar door zeer weinigen beoefend. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beoefenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.