benepen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ne·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘benauwd’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen benepenbenepenerbenepenst
verbogen benepenste
partitief benepensbenepeners-

Bijvoeglijk naamwoord

benepen [3]

  1. benauwd, angstig
  2. bekrompen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • benepenheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord benepen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.