bekrompen
Nederlands
Woordafbreking
- be·krom·pen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘niet ruim’ voor het eerst aangetroffen in 1774 [1]
- vervoeging van bekrimpen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling i-o (/ɪ/ - /ɔ/) [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bekrompen | bekrompener | bekrompenst |
verbogen | - | bekrompenste | |
partitief | bekrompens | bekrompeners | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bekrompen
- te beperkt van opvatting, niet verder kunnen kijken dan je neus lang is
- Het is een bekrompen idee om niet te vragen wat de mensen willen eten, maar ze gewoon vlees te geven.
- krap
- een bekrompen behuizing
Afgeleide begrippen
- bekrompene, bekrompenheid
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bekrimpen |
bekrompen
- meervoud verleden tijd van bekrimpen
- Wij bekrompen.
- Jullie bekrompen.
- Zij bekrompen.
- Wij bekrompen.
- voltooid deelwoord van bekrimpen
Gangbaarheid
- Het woord bekrompen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bekrompen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.