beklemmen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·klem·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beklemmen
beklemde
beklemd
zwak -d volledig

Werkwoord

beklemmen

  1. overgankelijk vasthouden in een klem
    • Je moet het voorwerp goed beklemmen. 
  1. overgankelijk een bedrukt gevoel geven
    • Dat spul beklemt me behoorlijk. 
  1. overgankelijk (juridisch) iemand onder beklemrecht brengen
    • Wij zullen u beklemmen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beklemmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.