beklemde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·klem·de

Werkwoord

vervoeging van
beklemmen

beklemde

  1. enkelvoud verleden tijd van beklemmen
    • Ik beklemde. 
    • Jij beklemde. 
    • Hij, zij, het beklemde. 

Deelwoord

beklemde

  1. verbogen vorm van het voltooid deelwoord beklemd van beklemmen

Bijvoeglijk naamwoord

beklemde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van beklemd
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.