bekeren
Nederlands
Woordafbreking
- be·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘tot inkeer brengen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
- afgeleid van keren met het voorvoegsel be- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bekeren |
bekeerde |
bekeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bekéren
- overgankelijk iemand ~: iemand tot een bepaald geloof overhalen.
- De joden hebben niet veel mensen bekeerd.
Vertalingen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bekeren |
bekerde |
gebekerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
békeren
- inergatief aan bekerwedstrijden deelnemen.
- Ajax heeft weer goed gebekerd dit jaar.
Gangbaarheid
- Het woord bekeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bekeren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.