bejaardenoord
Nederlands
Woordafbreking
- be·jaar·den·oord
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bejaarde zn en oord zn met het invoegsel -n-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bejaardenoord | bejaardenoorden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
bejaardenoord o
- (verouderd) instelling die ouderen huisvesting en verzorging biedt
Opmerkingen
- Dit woord is het begin van de zestiger jaren ingevoerd als moderne verzamelterm voor begrippen als bejaardengesticht, bejaardenhuis, bejaardeninrichting, bejaardentehuis, rusthuis of rustoord [1]. Omdat later het woord bejaarde soms als neerbuigend werd ervaren worden tegenwoordig vaak benamingen als verzorgingshuis, woon-zorgcentrum of woonzorgcentrum gebruikt. In Nederland werd op 10 januari 1963 in Staatsblad 18 een Wet op de bejaardenoorden afgekondigd. Bij een wijzigingswet van 26 september 1996 in Staatsblad 478 werd "bejaardenoord" vervangen door "verzorgingshuis".
Gangbaarheid
- Het woord bejaardenoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.