bejaardengesticht
Nederlands
Woordafbreking
- be·jaar·den·ge·sticht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bejaarde zn en gesticht zn met het invoegsel -n-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bejaardengesticht | bejaardengestichten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
bejaardengesticht o
- (verouderd) instelling die onderdak wil bieden aan hulpbehoevende ouderen
- Maria's wekelijks bezoek aan opa in het bejaardengesticht is zowat haar enige contact met de buitenwereld. [1]
Opmerkingen
- Oorspronkelijk had 'gesticht' de neutrale betekenis 'instelling voor intramurale zorg', maar in de tweede helft van de 20e eeuw is de betekenis steeds meer verbonden geraakt aan gedwongen zorg en werd het woord vaak pejoratief gebruikt. Ook het woord bejaarde wordt vaak als neerbuigend ervaren. Wanneer het vooral om langdurige zorg gaat is (geriatrisch) verpleeghuis een meer neutrale term, als het in de eerste plaats om huisvesting gaat, woon-zorgcentrum.
Gangbaarheid
- Het woord 'bejaardengesticht' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- "Televisie. België/BRT 2" in: Limburgsch Dagblad jrg. 65 nr. 161 (11 juli 1983); p. 2 kol. 4; geraadpleegd 2017-10-06
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.