bejaardenhuis
![](../I/m/Juliana_Home_(11288779224).jpg)
Op bezoek in een bejaardenhuis
Nederlands
Woordafbreking
- be·jaar·den·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bejaarde en huis met het invoegsel -n-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bejaardenhuis | bejaardenhuizen |
verkleinwoord | bejaardenhuisje | bejaardenhuisjes |
Zelfstandig naamwoord
bejaardenhuis o
- Steeds minder mensen gaan naar een bejaardenhuis.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord bejaardenhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bejaardenhuis' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.