begrotingsprobleem
Nederlands
Woordafbreking
- be·gro·tings·pro·bleem
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van begroting zn en probleem zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | begrotingsprobleem | begrotingsproblemen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
begrotingsprobleem o
- moeilijkheid om de in- en uitgaven van een organisatie op elkaar af te stellen, waarbij meestal het probleem is dat men meer geld wil uitgeven dan dat er ontvangen wordt
- 'Los van het begrotingsprobleem op de korte termijn moeten we op zoek naar waar we met dit land op lange termijn naar toe moeten.[1]
- Hoewel de CBS-berekening 'helaas niets afdoet aan de werkelijkheid dat Nederland een structureel begrotingsprobleem heeft', zou het volgens Asscher wel een ander gevolg kunnen hebben. 'Het betekent misschien wel iets voor de manier waarop er naar Nederland wordt gekeken. Dat is misschien toch prettig.'[2]
Gangbaarheid
- Het woord begrotingsprobleem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Het Parool 10 SEPTEMBER 2013, SER-voorzitter: 'Nederland hoort in top 3 sterke economieën'
- Het Parool 28 JUNI 2013 Overschot bij overheid in eerste kwartaal 2013
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.