beduimelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·dui·me·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beduimelen
beduimelde
beduimeld
zwak -d volledig

Werkwoord

beduimelen

  1. overgankelijk bevlekken door aanraking met vuile vingers
    • Tot hun grote ergenis beduimelde hij hun vakantiefoto's. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord beduimelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.