baviaan
Nederlands
Woordafbreking
- ba·vi·aan
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hondsaap’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baviaan | bavianen |
verkleinwoord | baviaantje | baviaantjes |
Zelfstandig naamwoord
baviaan m
- (zoogdieren), (taxonomisch) Papio
, een aap met een korte staart en een vooruitstekende snuit
- In de dierentuin waren verschillende soorten bavianen te bezichtigen.
Vertalingen
1. een aap met een korte staart en een vooruitstekende snuit
Gangbaarheid
- Het woord baviaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'baviaan' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.