baten
Nederlands
Woordafbreking
- ba·ten
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘voordeel brengen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
baten |
baatte |
gebaat |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
baten
- helpen, van nut zijn
- Wat hij ook probeerde, het baatte allemaal niet.
- De chirurg heeft erg zijn best gedaan, maar helaas het mocht niet baten, oma is toch overleden.
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
baten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord baat: (boekhouding) het geld dat voor iets ontvangen is of ontvangen moet worden
Vertalingen
1. het geld dat voor iets ontvangen is of ontvangen moet worden
Gangbaarheid
- Het woord baten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'baten' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Noors
Woordafbreking
- ba·ten
Naar frequentie | 13935 |
---|
Nynorsk
Woordafbreking
- ba·ten
Spaans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.