basblokfluit
![](../I/m/2006_01_02_flet_ubt.jpeg)
Een basblokfluit
Nederlands
Woordafbreking
- bas·blok·fluit
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bas en blokfluit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | basblokfluit | basblokfluiten |
verkleinwoord | basblokfluitje | basblokfluitjes |
Zelfstandig naamwoord
basblokfluit v/m
- (muziekinstrument) een eenvoudig houten blaasinstrument dat, via een S-bocht, recht voor de mond wordt bespeeld
- De toonomvang van een basblokfluit omvat z'n twee octaven, de laagste toon is een f.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een eenvoudig houten blaasinstrument
Gangbaarheid
- Het woord 'basblokfluit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.