barkeeper
Nederlands
Woordafbreking
- bar·kee·per
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘barman’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- van het Engels, samenstelling van bar en keeper [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | barkeeper | barkeepers |
verkleinwoord | barkeepertje | barkeepertjes |
Zelfstandig naamwoord
barkeeper m
Verwante begrippen
- barkeepster
Gangbaarheid
- Het woord barkeeper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'barkeeper' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.