barbier
Nederlands
![](../I/m/Barber-pole-01.gif)
uithangbord van de 'barbier'
Woordafbreking
- bar·bier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | barbier | barbiers |
verkleinwoord | barbiertje | barbiertjes |
Zelfstandig naamwoord
barbier m
- (beroep) een herenkapper die ook baarden bijwerkt
- hij werd barbier en vestigde zich in Sevilla
Afgeleide begrippen
- barbiersvergunning
Vertalingen
1. een herenkapper die ook baarden bijwerkt
Gangbaarheid
- Het woord barbier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'barbier' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.