bankbediende

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bank·be·dien·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bankbediende bankbedienden
bankbediendes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

bankbediende v / m

  1. (beroep) ondergeschikt beambte bij een bank
    • Hoeveel verdien je als bankbediende? 
    • Gelukkig liep het gezin Wolfgang Kemereit tegen het lijf: een bankbediende met een zelfs voor zijn beroepsgroep buitengewoon grote liefde voor precisie. Ruim zes maanden lang zat Kemereit buiten zijn gewone werkzaamheden óók nog centen te tellen.[1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bankbediende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Volkskrant Remco Andersen 21 december 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.