bandrecorder

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • band·re·cor·der
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘apparaat voor het weergeven van een bandopname’ voor het eerst aangetroffen in 1957 [1]
  • pseudo-Engels
  • samenstelling van  band   en  recorder  
enkelvoud meervoud
naamwoord bandrecorder bandrecorders
verkleinwoord bandrecordertje bandrecordertjes

Zelfstandig naamwoord

bandrecorder m

  1. een toestel dat geluid opnam op een band magnetiseerbaar materiaal
    • De bandrecorder is door de mogelijkheden van digitale opname verdrongen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bandrecorder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.