ballon
Nederlands
Woordafbreking
- bal·lon
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘met gas gevulde zak’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1636 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ballon | ballonnen, ballons |
verkleinwoord | ballonnetje | ballonnetjes |
Zelfstandig naamwoord
ballon m
- een feestartikel bestaande uit een dun rubberen zakje dat met gas of lucht kan worden gevuld
- De clown kon met ballonnen de mooiste dingen maken.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- opzwellen als een ballon
Vertalingen
1. een feestartikel bestaande uit een dun rubberen zakje dat met gas of lucht kan worden gevuld
Gangbaarheid
- Het woord ballon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ballon' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.