bakkerij

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bak·ke·rij
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van bakken met het achtervoegsel -erij
  • afgeleid van bakker met het achtervoegsel -ij
enkelvoud meervoud
naamwoord bakkerij bakkerijen
verkleinwoord bakkerijtje bakkerijtjes

Zelfstandig naamwoord

bakkerij v

  1. (economie) (bedrijf) een werkplaats waar men brood, koek, banket en dergelijke, bakt in een oven, een broodbakkerij
    • Ik moet nog even naar de bakkerij. 
  1. plaats waar gebakken wordt
Hyponiemen
  • koekenbakkerij
  • koolbakkerij
  • luxebakkerij
  • pannenbakkerij
  • pasteibakkerij
  • pijpenbakkerij
  • plateelbakkerij
  • pottenbakkerij
  • slabakkerij
  • steenbakkerij
  • stoombakkerij
  • suikerbakkerij
  • tegelbakkerij
  • tichelbakkerij
  • veldbakkerij
  • visbakkerij
  • wafelbakkerij
  • wallebakkerij
Afgeleide begrippen
  • bakkerij-patisserie, bakkerijbedrijf, bakkerijhulpmiddelen, bakkerijingrediënt, bakkerijmachine, bakkerijoven, bakkerijproduct, bakkerijspeciaalzaak
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bakkerij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.