bajonet
Nederlands
Woordafbreking
- ba·jo·net
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘steekwapen op een geweerloop’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1682 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bajonet | bajonetten |
verkleinwoord | bajonetje | bajonetjes |
Zelfstandig naamwoord
bajonet m/v
- een steekwapen bovenop de loop van een geweer
- De meeste doden vallen door de kogels uit het geweer, niet door de bajonet op het geweer.
Vertalingen
1. een steekwapen bovenop de loop van een geweer
|
|
Gangbaarheid
- Het woord bajonet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bajonet' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.