badmuts
Nederlands
![](../I/m/Anefo_911-4486_Tweede_selectiewedstrijden.jpg)
meisjes met badmutsen
Woordafbreking
- bad·muts
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bad en muts [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | badmuts | badmutsen |
verkleinwoord | badmutsje | badmutsjes |
Zelfstandig naamwoord
badmuts v/m
- waterdichte muts die vooral vrouwen dragen tijdens het zwemmen met als doel de haren droog te houden en bij wedstrijdzwemmer om de weerstand in het water te verminderen
- De waterpoloërs van de beide teams waren te herkennen aan hun badmuts van verschillende kleur.
- een dom persoon
- een persoon met een kaal hoofd ook wel klale knikker of biljartbal genoemd
Gangbaarheid
- Het woord badmuts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'badmuts' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.