badgast

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bad·gast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord badgast badgasten
verkleinwoord badgastje badgastjes

Zelfstandig naamwoord

badgast m

  1. een persoon die een badplaats bezoekt
    • De badgasten dienen te betalen alvorens het zwembad te betreden. 
  1. (scheldwoord) rare kerel, iemand die zich vreemd gedraagt.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord badgast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.