backhand

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • back·hand
Woordherkomst en -opbouw
  • Engelse ontlening: backhand.
enkelvoud meervoud
naamwoord backhand backhands
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

backhand v/(m)

  1. (sport) een achterwaartse slag met bijv. een tennisracket
    • Zijn slagen met de backhand zijn niet zo goed als die met de voorhand. 
Antoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord backhand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
backhand backhands

Zelfstandig naamwoord

backhand

  1. (sport) backhand
Antoniemen
Verwante begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.