baanvak
Nederlands
Woordafbreking
- baan·vak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van baan en vak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baanvak | baanvakken |
verkleinwoord | baanvakje | baanvakjes |
Zelfstandig naamwoord
baanvak o
- (spoorwegen) een stuk spoor tussen twee punten, traject
- Dit baanvak is gesloten voor reparatiewerkzaamheden.
Hyponiemen
- overlaatbaanvak
Gangbaarheid
- Het woord baanvak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'baanvak' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.