autodak
Nederlands
![](../I/m/CSIRO_ScienceImage_1299_Using_a_Car_Roof_to_Collect_Seeds.jpg)
man staande op een autodak
Woordafbreking
- au·to·dak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van auto en dak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | autodak | autodaken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
autodak o [1]
- de bovenkant van een auto die bij een cabriolet opklapbaar is
- De laatste keer echter dat ze bovenop het dak van een auto zat, was in de videoclip van ‘Formation’, een protestsong tegen politiegeweld. Ze liet toen een politiewagen onder haar gewicht naar de bodem zinken. Dat was precies een jaar geleden: toen ze optrad tijdens de Super Bowl. Ook dat optreden was sterk politiek getint. Ze was in het zwart gekleed, verwees naar de Black Panthers en andere burgerrechtenactivisten. Dat was dapper. En nu? Terwijl inmiddels overal ter wereld mensen paniekerig demonstreren tegen de Amerikaanse duivel, en daar hun identiteit aan koppelen, gaat zij juist in bloemetjes gehuld. Die bloemetjes zijn niet alleen zoet. Als mensen op autodaken klimmen is er vaak wat aan de hand. Ofwel ze zijn boos, denk aan straatrellen. Ofwel ze zijn blij, denk aan feeststoeten. Beyoncé is hier een beetje van beide, denk ik. [2]
Gangbaarheid
- Het woord autodak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'autodak' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.