attractie

attractie in attractiepark

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • at·trac·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aantrekking(skracht)’ voor het eerst aangetroffen in 1568 [1]
  • afgeleid van het Franse attraction of daarvoor van het Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord attractie attracties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

attractie v [2]

  1. aantrekking
  2. datgene wat aantrekkingskracht uitoefent, aantrekkelijkheid, mogelijkheid tot vermaak, vermakelijkheid
    • Fata Morgana is een van de attracties van de Efteling. 
  1. (natuurkunde) aantrekking of aantrekkingskracht
  2. (taalkunde) zinsbouw op grond van betekenisassociatie, niet van grammaticaal verband
Hyponiemen
  • circusattractie, kermisattractie, ochtendattractie, sterattractie, toeristenattractie, topattractie, waterattractie
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord attractie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.