arrestant
Nederlands
Woordafbreking
- ar·res·tant
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van arresteren met het achtervoegsel -ant [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | arrestant | arrestanten |
verkleinwoord | arrestantje | arrestantjes |
Zelfstandig naamwoord
arrestant m
- iemand die in hechtenis is genomen door de politie
Afgeleide begrippen
- arrestantenbus, arrestantenhok, arrestantenkamer, arrestantenlokaal, arrestantenwagen, arrestantenzorg
Vertalingen
1. iemand die in hechtenis is genomen door de politie
Gangbaarheid
- Het woord arrestant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'arrestant' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.