armoedegrens
Nederlands
Woordafbreking
- ar·moe·de·grens
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van armoede en grens
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | armoedegrens | - |
verkleinwoord | armoedegrensje | armoedegrensjes |
Zelfstandig naamwoord
armoedegrens v / m [1]
- (economie) het bedrag aan inkomen dat men minimaal moet hebben om niet in armoede te leven
- Bijna 600.000 Nederlanders leven drie jaar of langer onder de armoedegrens [2]
Gangbaarheid
- Het woord armoedegrens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.