arena

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • are·na
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘middendeel in amfitheater’ voor het eerst aangetroffen in 1661 [1]
  • van Latijn arena [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord arena arena's
verkleinwoord arenaatje arenaatjes

Zelfstandig naamwoord

arena v/m

  1. schouwtoneel, met meestal niet meer dan een zanderige bodem, waar wedstrijden, gevechten of circusvoorstellingen gehouden worden
    • De dompteur betrad de arena met een fikse zweep in de hand en opende de kooi met de leeuw. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord arena staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • a·re·na
enkelvoud meervoud
arena arenas

Zelfstandig naamwoord

arena v

  1. zand

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.