archeoloog

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·cheo·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord archeoloog archeologen
verkleinwoord archeoloogje archeoloogjes

Zelfstandig naamwoord

archeoloog m

  1. (beroep) iemand die archeologie heeft gestudeerd
    • Op de vindplaats zijn ook speren en resten gevonden uit de bronstijd van 1100 tot 800 voor Christus, aldus het schap dinsdag. Archeologen gaan de plek nu verder onderzoeken.[1] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord archeoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.