arbeidsmobiliteit
Nederlands
Woordafbreking
- ar·beids·mo·bi·li·teit
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van arbeid zn en mobiliteit zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | arbeidsmobiliteit | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
arbeidsmobiliteit v
- het kunnen en bereid zijn te veranderen van baan, zowel in de aard van het werk dat men doet, als de plaats waar men het werk verricht
- Het hukousysteem reguleerde de instroom van migranten en handhaafde de sociale stabiliteit en voorkwam gedeeltelijk het ontstaan van sloppenwijken bij de grootste Chinese steden. Datzelfde systeem kan op de lange termijn echter de groei in de weg staan door een gebrekkige arbeidsmobiliteit, stellen het Chinese Instituut voor Hervorming en Ontwikkeling en de Wereldbank in een rapport. [1]
- Eerder maakten verzekeraars en patiëntenorganisaties al afspraken om de arbeidsmobiliteit van mensen die geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn te verbeteren. [2]
Gangbaarheid
- Het woord arbeidsmobiliteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Tubantia 03-01-13 China worstelt met groeiende verstedelijking
- Tubantia 23-01-13 'Betere inkomensbescherming bij baanwissel'
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.