appelboom

Nederlands

Uitspraak

Geluid: appelboom (hulp, bestand)

Woordafbreking

ap·pel·boom

Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van appel en boom [1]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	appelboom	appelbomen
verkleinwoord	appelboompje	appelboompjes

Zelfstandig naamwoord

appelboom m

boom waaraan appels groeien

Vertalingen

1. boom waaraan appels groeien

Duits: Apfelbaum ^(de) m
Engels: apple tree ^(en)
Italiaans: pomo ^(it) m
Nedersaksisch: appelboom ^(nds), Appelbaum ^(nds), Appelboom ^(nds)
Noors: epletre ^(no) o

Nynorsk: epletre ⁽ⁿⁿ⁾ o
Oekraïens: яблуня ^(uk) v
Pools: jabłon ^(pl) v
Spaans: manzano ^(es) m, árbol de manzanas ^(es) m, manzanal ^(es) m

Gangbaarheid

Het woord appelboom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'appelboom' herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

appelboom op website: Etymologiebank.nl

Achterhoeks

Woordherkomst en -opbouw

Samenstelling van appel en boom

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	appelboom	appelbeume
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

appelboom

(plantkunde) appelboom; boom waaraan appels groeien

Nedersaksisch

Woordherkomst en -opbouw

Samenstelling van appel en boom

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	appelboom	appelbeume
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

appelboom

(plantkunde) appelboom; boom waaraan appels groeien

Schrijfwijzen

Appelbaum
Appelboom

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.