apocope

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • apo·co·pe
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘wegval van een eindletter(greep)’ voor het eerst aangetroffen in 1550 [1]
  • uit het Latijn [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord apocope apocope's
apocopen
apocopes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

apocope v/m

  1. een stijlfiguur waarbij de laatste lettergreep van een woord wordt weggelaten. Dit wordt vooral in de poëzie toegepast, om een goed ritme of rijm te krijgen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord apocope staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
12 %van de Nederlanders;
17 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.