apocope
Nederlands
Woordafbreking
- apo·co·pe
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘wegval van een eindletter(greep)’ voor het eerst aangetroffen in 1550 [1]
- uit het Latijn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | apocope | apocope's apocopen apocopes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
apocope v/m
- een stijlfiguur waarbij de laatste lettergreep van een woord wordt weggelaten. Dit wordt vooral in de poëzie toegepast, om een goed ritme of rijm te krijgen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord apocope staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'apocope' herkend door:
12 % | van de Nederlanders; |
17 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.