anticlimax
Nederlands
Woordafbreking
- an·ti·cli·max
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘teleurstellende afloop’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- Afgeleid van climax met het voorvoegsel anti- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | anticlimax | anticlimaxen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
anticlimax m
- (letterkunde) een weinig spannende, soms teleurstellende ontknoping van het verhaal
- (letterkunde) een opsomming / stijlfiguur waarbij de opgesomde delen geleidelijk in kracht afnemen
- (figuurlijk) een onverwachte teleurstelling
- De wedstrijd was een anticlimax.
Vertalingen
1. een weinig spannende, soms teleurstellende ontknoping van het verhaal
Gangbaarheid
- Het woord anticlimax staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'anticlimax' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.