anathema

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  anathema    (hulp, bestand)
  • IPA: /anaˈtema/
Woordafbreking
  • ana·the·ma
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘vervloeking’ voor het eerst aangetroffen in 1532 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord anathema anathema's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

anathema o [3]

  1. (religie) vloek, banvloek, excommunicatie, kerkban
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord anathema staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
36 %van de Nederlanders;
41 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
anathema anathemas

Zelfstandig naamwoord

anathema

  1. (religie) banvloek
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.